top of page

Regular verb conjugation

Updated: Jan 19

Conjugating regular verbs in the present tense is easy!

The ‘tricky’ part is getting from the infinitive (e.g. ‘werken’) to ‘ik’ (‘ik werk’)


I always divide the verbs in 4 ’rule groups’:

Group 1: e.g. werken, drinken, kijken = ik werk, ik drink, ik kijk

Group 2: e.g. bellen, zwemmen = ik bel, ik zwem

Group 3: e.g. wonen, spreken, kopen = ik woon, ik spreek, ik koop

Group 4: e.g. lezen, geven = ik lees, ik geef (z -> s – v -> f)


From there on it’s easy. Basically, you add a ‘t’ for the other singulars.

And for the plurals you use the infinitive.


Print this overview ‘Werkwoorden schrijven’ for easy verbs conjugation & spelling.

Get your free copy HERE.


Comments


bottom of page